7. merkt op dat de Voorzitter van de Europese Raad „op zijn niveau en in zijn hoedanigheid [zorgt] voor de externe vertegenwoordi
ging van de Unie in aangelegenheden die onder het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid vallen”; waarschuwt echter dat hierbij geen afbreuk mag worden gedaan aan de bevoegdheden van de vice-voorzitter/Hoge Verte
genwoordiger, en de belangrijke rol van de Europese Commissie volledig moet worden onderkend,
niet alleen als het gaat om invoer ...[+++]ing en handhaving van het acquis communautaire in de externe betrekkingen, maar ook bij de externe vertegenwoordiging van de Unie, met uitzondering van het GBVB;
7. relève que le président du Conseil européen «assure, à son niveau et en sa qualité, la représentation extérieure de l'Union pour les matières relevant de la politique étrangère et de sécurité commune»; fait toutefois observer qu'il doit le faire sans préjudice des attributions de la vice-présidente/haute représentante et en tenant pleinement compte du rôle essentiel joué par la Commission, non seulement dans l'établissement et le maintien de l'acquis communautaire sur le plan des relations extérieures, mais également dans la représentation extérieure de l'Union, à l'exception de la PESC;