Vertaling van "belangen ongunstig raken " (Nederlands → Frans) :

De bestreden bepalingen, die betrekking hebben op het zetelen in de gevangenis, kunnen de belangen van de advocaten en rechtzoekenden rechtstreeks en ongunstig raken.
Les dispositions attaquées, qui concernent la possibilité, pour certaines juridictions, de siéger en prison, peuvent affecter directement et défavorablement les intérêts des avocats et des justiciables.

Zij kan de belangen van de advocaten en de rechtzoekenden rechtstreeks en ongunstig raken.
Elle est susceptible d'affecter directement et défavorablement les intérêts des avocats et des justiciables.

De verzoekende partij is een erkende beroepsvereniging die de belangen van de verzekeringsondernemingen verdedigt en die, krachtens de wet van 31 maart 1898 op de beroepsverenigingen, de vereiste hoedanigheid heeft om bepalingen te bestrijden die de belangen van haar leden rechtstreeks en ongunstig raken.
La partie requérante est une union professionnelle reconnue qui défend les intérêts des entreprises d'assurance et qui, en vertu de la loi du 31 mars 1898 sur les unions professionnelles, a la qualité requise pour attaquer des dispositions qui affectent directement et défavorablement les intérêts de ses membres.

De verzoekende partij die in haar verzoekschrift doet gelden dat de bestreden wetgevende norm de beroepsbelangen van haar leden betreft en die in de uiteenzetting van de middelen preciseert hoe die norm hun belangen ongunstig zou raken, doet voldoende blijken van het belang dat is vereist om haar beroep in te stellen.
La partie requérante qui fait valoir dans sa requête que la norme législative attaquée concerne les intérêts professionnels de ses membres et qui précise dans l'exposé des moyens en quoi cette norme affecterait défavorablement leurs intérêts, justifie à suffisance de l'intérêt requis pour l'introduction de son recours.

2. Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden door artikel 531 zoals geformuleerd vóór de wijziging ervan bij artikel 12 van de wet van 6 april 1992 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het statuut van de gerechtsdeurwaarders, artikel 610 van het Gerechtelijk Wetboek samengelezen met artikel 1088 van het Gerechtelijk Wetboek en artikel 14, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, in zoverre voormelde artikelen geïnterpreteerd worden in de zin dat ze de gerechtsdeurwaarder aan wie de raad van de arrondissementskamer een in artikel 531 van het Gerechtelijk Wetboek voorziene tuchtstraf oplegt, niet toestaan tegen die beslissing een vernietigingsberoep in te stellen bij de Raad van State, dit in tegenstelling tot de meeste andere beoefenaars van gereglementeerde vrije beroepen die op grond van dit artikel 14 wel over een vernietigingsberoep beschikken tegen de eenzijdige overheidsbeslissingen die hun belangen ongunstig raken ?
2. Les articles 10 et 11 de la Constitution sont-ils méconnus par l'article 531, tel qu'il s'énonçait avant sa modification par l'article 12 de la loi du 6 avril 1992 modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne le statut des huissiers de justice, par l'article 610 du Code judiciaire combiné avec l'article 1088 du Code judiciaire et par l'article 14, alinéa 1, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, dans la mesure où les articles précités sont interprétés en ce sens qu'ils n'autorisent pas les huissiers de justice, auxquels le conseil de la chambre d'arrondissement inflige une peine de discipline prévue à l'article 531 du Code judiciaire, à introduire un recours en annulation devant le Conseil d'Etat contre cette décision disciplinaire, et ce contrairement à la plupart des autres titulaires de professions libérales réglementées qui, en vertu de cet article 14, disposent effectivement d'un recours en annulation contre les actes administratifs unilatéraux qui affectent négativement leurs intérêts ?

2. Worden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet geschonden door artikel 531 zoals geformuleerd vóór de wijziging ervan bij artikel 12 van de wet van 6 april 1992 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot het statuut van de gerechtsdeurwaarders, artikel 610 van het Gerechtelijk Wetboek samengelezen met artikel 1088 van het Gerechtelijk Wetboek en artikel 14, eerste lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, in zoverre voormelde artikelen geïnterpreteerd worden in de zin dat ze de gerechtsdeurwaarder aan wie de raad van de arrondissementskamer een in artikel 531 van het Gerechtelijk Wetboek voorziene tuchtstraf oplegt, niet toestaan tegen die beslissing een vernietigingsberoep in te stellen bij de Raad van State, dit in tegenstelling tot de meeste andere beoefenaars van gereglementeerde vrije beroepen die op grond van dit artikel 14 wel over een vernietigingsberoep beschikken tegen de eenzijdige overheidsbeslissingen die hun belangen ongunstig raken ?
2. Les articles 10 et 11 de la Constitution sont-ils méconnus par l'article 531, tel qu'il s'énonçait avant sa modification par l'article 12 de la loi du 6 avril 1992 modifiant le Code judiciaire en ce qui concerne le statut des huissiers de justice, par l'article 610 du Code judiciaire combiné à l'article 1088 du Code judiciaire et par l'article 14, alinéa 1, des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, dans la mesure où les articles précités sont interprétés en ce sens qu'ils n'autorisent pas les huissiers de justice, auxquels le conseil de la chambre d'arrondissement inflige une peine de discipline prévue à l'article 531 du Code judiciaire, à introduire un recours en annulation devant le Conseil d'Etat contre cette décision disciplinaire, et ce contrairement à la plupart des autres titulaires de professions libérales réglementées qui, en vertu de cet article 14, disposent effectivement d'un recours en annulation contre les actes administratifs unilatéraux qui affectent négativement leurs intérêts ?