12. verzoekt de lidstaten zorg te dragen voor een betere tenuitvoerlegging van de Richtlijnen 97/81/EG over deeltijdwerk en 1999/70/EG over werk voor een bepaalde periode, met name wat betreft het fundamentele beginsel van non-discriminatie; benadrukt het belang van scholing en een leven lang leren, teneinde de overstap naar een andere baan te vergemakkelijken, wat vooral van belang is voor werknemers met arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd;
12. invite les États membres à veiller à une mise en œuvre plus efficace de la directive 97/81/CE sur le travail à temps partiel et de la directive 1999/70/CE sur le travail à durée déterminée eu égard en particulier au principe fondamental de non-discrimination; souligne l'importance de la formation et de l'apprentissage tout au long de la vie pour faciliter les transitions entre les emplois, ce qui est particulièrement important pour les travailleurs avec des contrats à durée déterminée;