Overigens moet erop worden gewezen dat de Raad van State een tweede opmerking heeft gemaakt (welke eveneens voorkomt in zijn advies van 30 mei 1995), te weten dat « niets is bepaald ten voordele van de buitenlandse onderdaan aan wie de vrijstelling van het bekwaamheidsexamen geweigerd is terwijl de belanghebbende in casu in geen enkele reeds bestaande bepaling van het Gerechtelijk Wetboek de mogelijkheid vindt om een rechtscollege te adiëren naar aanleiding van die beslissing van de algemene raad van de Nationale Orde van Advocaten ».
Signalons en outre que le Conseil d'État a formulé une seconde observation (soulevée également dans son avis du 30 mai 1995) et qui est que « rien n'est prévu en faveur du ressortissant étranger auquel la dispense de l'épreuve d'aptitude est refusée alors qu'en l'espèce, l'intéressé ne trouve dans aucune disposition préexistante du Code judiciaire la faculté de soumettre à la censure d'une juridiction cette décision du Conseil général de l'Ordre national des avocats ».