De rechtbank die een getuige wil verhoren die niet door de onderzoeksrechter gehoord is, kan hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de getuige, hetzij op vordering van het openbaar ministerie o
f op verzoek van de beklaagde, de burgerlijke partij of hun raadslieden, beslissen dat ter terechtzitting en in het proces-verbaal van de terechtzitting geen melding wordt gemaakt van bepaalde van de identiteitsgegevens bedoeld in artikel 155, indien er een redelijk vermoeden bestaat dat de getuige, of ee
n persoon uit diens naaste omgeving, ingevolge ...[+++] het bekend worden van deze gegevens en ingevolge het afleggen van zijn verklaring een ernstig nadeel zou kunnen ondervinden.
Le tribunal qui souhaite procéder à l'audition d'un témoin qui n'a pas été entendu par le juge d'instruction, peut décider, soit d'office, soit à la demande du témoin, soit sur réquisition du ministère public ou à la requête du prévenu, de la partie civile ou de leurs conseils, qu'il ne sera pas fait mention à l'audience et au procès-verbal de l'audience de certaines des données d'identité prévues à l'article 155, s'il existe une présomption raisonnable que le témoin, ou une personne de son entourage, pourrait subir un préjudice grave à la suite de la divulgation de ces données et de sa déposition.