Indien het moeilijk is om nieuwe schapen te vinden waarvan het genotype bekend is, kan het Agentschap, tot uiterlijk 1 januari 2006, toe staan dat niet-drachtige ooilammeren van een onbekend genotype worden toegelaten voor het herbevolken van bedrijven die aan de in §§ 1 en 2 bedoelde uitroeiingsmaatregelen werden onderworpen.
Lorsqu'il est difficile d'obtenir des ovins de remplacement d'un génotype connu pour le repeuplement d'exploitations ayant fait l'objet de mesures d'éradication visées aux §§ 1 et 2, l'Agence peut autoriser, jusqu'au 1 janvier 2006 au plus tard, l'introduction d'agnelles non gestantes de génotype inconnu.