In de interpretatie dat het bureau voor juridische bijstand een overheid of een instelling is belast met het toepassen van de wetten en verordeningen bedoeld in de artikelen 579, 6°, 580, 581 en 582, 1° en 2°, van het Gerechtelijk Wetboek en dat de persoon die bij de arbeidsrechtbank een beslissing van dat bureau bestrijdt een sociaal verzekerde is in de zin van artikel 2, 7°, van de wet van 11 april 1995 tot invoering van het « handvest » van de sociaal verzekerde, is aan de voorwaarden voldaan waarin de in het geding zijnde bepaling voorziet opdat de overheid of de instelling in de kos
ten wordt verwezen, behoudens wanneer het geding t
ergend of ...[+++]roekeloos is.
Dans l'interprétation selon laquelle le bureau d'aide juridique est une autorité ou un organisme tenu d'appliquer les lois et règlements prévus aux articles 579, 6°, 580, 581 et 582, 1° et 2°, du Code judiciaire et selon laquelle la personne qui attaque une décision de ce bureau devant un tribunal du travail est un assuré social au sens de l'article 2, 7°, de la loi du 11 avril 1995 visant à instituer « la charte » de l'assuré social, il est satisfait aux conditions prévues par la disposition en cause pour que l'autorité ou l'organisme soit condamné aux dépens, sauf lorsqu'il s'agit d'une procédure téméraire ou vexatoire.