Deze richtlijn bepaalt dat een lidstaat sommige categorie
ën professionele en institutionele beleggers kan uitsluiten van de dekking die wordt geboden door de verplichte beleggers
compensatiestelsels waarin de richtlijn voorziet (artikel 4, lid 2), "wanneer hij van oordeel is dat [deze beleggers] geen bijzondere bescherming behoeven" (overweging 17). De richtlijn inzake de beleggerscompensatiestelsels steunt dus duidelijk op
het concept van de "behoefte aan besch ...[+++]erming".