Het Hof onderstreepte dat er in dit geval geen sprake was van een overdracht van bevoegdheden door het openbaar gezag, daar de overheid haar bevoegdheid behield om in laatste instantie te beslissen over wijziging en toepassing van de ontwerptariefregeling, en zeggenschap bleef houden over de uitvoering van de vaste tarieven.
La Cour avait souligné que, dans ce cas précis, l’État membre n’avait délégué aucun pouvoir réglementaire, car il conservait le pouvoir ultime de modifier et d’adopter le projet de tarif proposé par l’organisation professionnelle et qu’il maintenait son pouvoir de contrôle sur l’application du tarif établi.