3. wijst vooral – gezien de aard van de beleidsvormen die met rubriek 4 te financieren zijn – op de noodzaak om een flexibiliteitsmechanisme te creëren dat de EU in staat stelt om op onvoorziene situaties te reageren zonder dat het ten koste van de financiering van de lopende programma's en beleidsvoering voor buitenlandse zaken gaat, en dat tegelijkertijd de rechten van de begrotingsautoriteit volledig eerbiedigt;
3. note plus particulièrement qu'il est nécessaire, compte tenu de la nature des actions à financer au titre de la rubrique 4, de créer un mécanisme de flexibilité qui permettrait à l'Union européenne de réagir à des situations imprévues, sans entamer le financement de politiques en cours et de programmes dans le domaine des affaires extérieures et dans le respect plein et entier des droits de l'autorité budgétaire;
