Vertaling van "bedrag inzake beroepskosten " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

geschil inzake de opeisbaarheid van het bedrag
contestation sur l'exigibilité du montant

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Vraag om uitleg van mevrouw Magdeleine Willame-Boonen aan de minister van Financiën over «de aanpassing van het forfaitair bedrag inzake beroepskosten voor zelfstandige onthaalmoeders» (nr. 2-427)
Demande d'explications de Mme Magdeleine Willame-Boonen au ministre des Finances sur «la révision du montant forfaitaire des frais professionnels pour les gardiennes d'enfants indépendantes» (n° 2-427)

de aanpassing van het forfaitair bedrag inzake beroepskosten voor zelfstandige onthaalmoeders
la révision du montant forfaitaire des frais professionnels pour les gardiennes d'enfants indépendantes

De heer Steverlynck dient vervolgens amendement 6 in dat voorstelt om het artikel 5 te doen vervallen omdat het voorgestelde derde lid van artikel 49 WIB 1992 eigenlijk strijdig zou zijn met het algemeen principe dat stelt dat de belastingplichtige steeds de nodige bewijzen moet kunnen overleggen inzake de echtheid en het bedrag van zijn beroepskosten.
M. Steverlynck dépose ensuite l'amendement nº 6 qui tend à supprimer l'article 5, parce que l'alinéa 3 dont l'insertion dans l'article 49 du CIR 1992 est proposée pourrait porter atteinte à la règle selon laquelle le contribuable doit pouvoir prouver la réalité et le montant de ses frais professionnels.

Het voorgestelde derde lid van artikel 49, WIB, kan mogelijks problemen opleveren met de regel die stelt dat de belastingplichtige de nodige bewijzen moet kunnen overleggen inzake de echtheid en het bedrag van zijn beroepskosten.
L'alinéa 3 dont l'insertion dans l'article 49 du CIR est proposée pourrait porter atteinte à la règle selon laquelle le contribuable doit pouvoir prouver la réalité et le montant de ses frais professionnels.

Ik wil vooreerst de aandacht van het geachte lid vestigen op het feit dat inzake beroepskosten, de burgemeesters, schepenen en voorzitters van openbare centra voor maatschappeppelijk welzijn (OCMW), zonder nadere rechtvaardigingen, met betrekking tot hun mandaat een forfaitair bedrag aan beroepskosten mogen aftrekken.
Je tiens tout d'abord à attirer l'attention de l'honorable membre sur le fait que, en matière de frais professionnels, les bourgmestres, échevins et présidents d'un centre public d'aide sociale (CPAS) peuvent, sans plus amples justifications, déduire un montant forfaitaire de frais professionnels afférents à leur mandat.

Het sluiten van een akkoord inzake een kostenforfait voor zelfstandige opvangmoeders dat zonder meer zou worden geraamd op het bedrag van de genoemde vergoeding per plaatsingsdag, zou verder gaan dan wat de Administratie der directe belastingen gemachtigd is te doen krachtens artikel 342, § 1, vierde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 betreffende de collectieve akkoorden inzake beroepskosten.
La conclusion d'un accord concernant un forfait de frais pour des gardiennes indépendantes d'enfants à domicile qui serait évalué sans plus au montant de l'allocation pour journée de placement précitée irait au-delà de ce que l'Administration des contributions directes est habilitée à faire en vertu de l'article 342, § 1er, alinéa 4, du Code des impôts sur les revenus 1992, relatif aux accords collectifs de frais professionnels.

2. Het bedrag van de door de bedoelde vergoedingen gedekte kosten, of het gedeelte ervan dat ingevolge de wettelijke bepalingen inzake beroepskosten niet aftrekbaar is dient onder de verworpen uitgaven in de belastbare winst van de vennootschap-werkgeefster te worden opgenomen.
2. Le montant des frais couverts par les indemnités visées, ou la partie de ceux-ci, qui n'est pas déductible conformément aux dispositions légales en matière de frais professionnels doit être repris parmi les dépenses non déductibles dans le bénéfice imposable de la société employeur.

2. Inzake de heffingsbevoegdheid, het woonstaatprincipe en de bepaling van de netto-belastbare basis van de baten: a) In welke precieze mate en op grond van welke nationale en/of internationale wettelijke belastingbepalingen, overeenkomsten en reglementeringen is er bij dit gedeelte van het wereldinkomen (baten) nog sprake van enige vorm van gehele of gedeeltelijke belastbaarheid in België? b) In welke precieze verhouding is er inzake personenbelasting gebeurlijk al dan niet nog sprake van een belastingvrijstelling met progressievoorbehoud? c) Is die buitenlandse forfaitaire bedrijfsbelasting op die " baten van winstgevende sportbezigheden" aldaar wel effectief algemeen verschuldigd en is ze in bevestigend geval vervolgens eventueel verrekenbaar met de personenbelasting in België? d) Door al welke personen of organisatoren en bij al welke nationale en internationale instanties of centrale en/of lokale belastingdirecties kunnen er zonodig bezwaarschriften en/of verzoekschriften tot ambtshalve ontheffing worden ingediend in verband met ten onrechte ingehouden forfaitaire buitenlandse belastingen en/of met verkeerd berekende heffingsgrondslagen? e) Kunnen die sportbeoefenaar voor die vreemde " baten van winstgevende bezigheden" desgevallend onbetwistbaar aanspraak maken op de forfaitaire beroepskosten waarvan sprake in artikel 51 WIB 1992? f) Mogen die sportlui daarenboven zonodig ook al hun werkelijke en bewezen beroepskosten in de zin van artikel 49 WIB 1992, bovenop de buitenlandse belastingen, die betrekking hebben op die vreemde " baten van winstgevende sportbezigheden" in mindering brengen om het gedeeltelijk netto-belastbaar of het gedeeltelijk vrijgestelde bedrag verhoudingsgewijs correct te bepalen? g) In welke vakken en gecodeerde rubrieken van het elektronisch aangifteformulier nr 276.1 moeten die vreemde baten van winstgevende sportbezigheden en alle daaraan verbonden forfaitaire of werkelijke beroepskosten en buitenlandse b ...
2. En ce qui concerne le pouvoir d'imposition, le principe de l'État de résidence et la notion de base nette imposable des profits: a) Dans quelle mesure et sur la base de quelles dispositions fiscales légales, conventions et réglementations nationales et/ou internationales est-il encore question, pour cette partie du revenu mondial (profits), d'une quelconque forme d'imposition intégrale ou partielle en Belgique ? b) Dans quelle proportion est-il ou non encore question, en matière d'impôt des personnes physiques, d'une éventuelle exonération fiscale avec réserve de progressivité ? c) La taxe professionnelle forfaitaire étrangère sur ces " profits d'occupations sportives lucratives" est-elle effectivement redevable à l'étranger et, dans l'affirmative, est-elle ensuite éventuellement imputable sur l'impôt des personnes physiques en Belgique ? d) Quelles personnes ou quels organisateurs peuvent éventuellement introduire des réclamations et/ou des requêtes de dégrèvement d'office concernant les impôts forfaitaires étrangers perçus indûment et/ou les erreurs de calcul en matière de bases imposables et auprès de quelles instances nationales et internationales ou directions centrales et/ou locales des contributions peuvent-ils le cas échéant les introduire ? e) Les sportifs concernés peuvent-ils, le cas échéant, prétendre sans contestation possible aux frais professionnels forfaitaires visés à l'article 51 du CIR 1992 pour ces " profits d'occupations lucratives" acquis à l'étranger ? f) Ces sportifs peuvent-ils en outre déduire éventuellement, en plus des impôts étrangers, la totalité de leurs frais professionnels réels et justifiés au sens de l'article 49 du CIR 1992 relatifs à ces " profits d'occupations sportives lucratives" acquis à l'étranger, pour déterminer correctement et proportionnellement le montant net partiellement imposable ou exonéré ? g) Dans quelles cases et rubriques codées du formulaire de déclaration électronique n° 276 ...

Inzake de vaststelling van beroepskosten waarvan het bedrag niet is verantwoord, gelden de richtlijnen die zijn uiteengezet in de nrs. 49/19 tot 21 en 50/1 tot 17 van de administratieve commentaar op het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.
En matière de détermination des frais professionnels dont le montant n'est pas justifié, les directives tracées aux nos 49/19 à 21 et 50/1 à 17 du commentaire administratif du Code des impôts sur les revenus 1992 sont applicables.