De onderbreking van de zelfstandige activiteit naar aanleiding van de in artikel 2, § 1, 4°, bedoelde situatie wordt geacht aan te vangen op de datum waarop de aanvrager niet erkend wordt tijdens het tijdvak van invaliditeit bedoeld in artikel 6, 3°, van het koninklijk besluit van 20 juli 1971.
L'interruption de l'activité indépendante à l'occasion de la situation visée à l'article 2, § 1, 4°, est censée commencer à la date à laquelle le demandeur n'est pas reconnu pendant la période d'invalidité visée à l'article 6, 3°, de l'arrêté royal du 20 juillet 1971.