Perioden van afwezigheid gedurende de periode van detachering of terbeschikkingstelling bedoeld in voornoemd artikel 206 § 1 en 2, van voornoemde wet hebben een verlenging van deze termijn tot gevolg, vanaf het ogenblik dat ze, in één of verschillende malen, dertig werkdagen overschrijden, zelfs als het personeelslid in dienstactiviteit is.
Les périodes d'absence pendant la période de détachement ou de mise à disposition visée à l'article 206, §§ 1 et 2, de la loi du 15 mai précitée, entraînent une prolongation de cette durée, dès lors qu'elles dépassent, en une ou plusieurs fois, trente jours ouvrables, même si le membre du personnel est dans la position d'activité de service.