Elk van beide partijen zo
rgt ervoor dat haar bevoegde autoriteiten in geval van e
en in artikel 10.54 bedoeld misdrijf bevoegd zijn de inbeslagneming van goederen te gelasten wanneer de verdenking bestaat dat het gaat om nagemaakte merkartikelen of onrechtmatig gereproduceerde goederen waarop een auteursrecht rust, van materialen en werktuigen die hoofdzakelijk zijn gebruikt voor het begaan van het vermeende misdrijf, van bewijsmateriaal met betrekking tot het vermeende misdrijf en van alle ver
...[+++]mogensbestanddelen die stammen uit of die direct of indirect zijn verkregen door de inbreuk makende activiteit.
En ce qui concerne les infractions visées à l'article 10.54, chaque partie prend des dispositions pour que ses autorités compétentes aient le pouvoir d'ordonner, en cas de soupçon de contrefaçon d'une marque ou d'atteinte à un droit d'auteur, la saisie des marchandises litigieuses, de tous matériaux et instruments ayant principalement servi à commettre l'infraction présumée, les éléments de preuve documentaires y relatifs et tout avoir tiré ou obtenu, directement ou indirectement, de l'activité litigieuse.