23. verzoekt de lidstaten hun instellingen voor gendergelijkheid onafhankelijkheid en financiële autonomie te verlenen, zodat ze het vereiste personeel kunnen aanstellen en met gezag kunnen opereren; benadrukt dat het belangrijk is dat de lidstaten met het Parlement samenwerken op het gebied van de bevordering van gendergelijkheid om actieplannen en gerichte aanbevelingen uit te voeren teneinde de mate van gendergelijkheid te verbeteren, geweld tegen vrouwen te bestrijden en te zorgen voor een hogere mate van inclusie van vrouwen in de samenleving, ongeacht de lidstaat waar vrouwen zich bevinden;
23. invite les États membres à conférer aux instituts nationaux en charge de l'égalité de genre une
indépendance et une autonomie financières leur permettant de recruter le personnel nécessaire à accomplir un travail efficace; souligne qu'il importe que les États membre
s coopèrent avec le Parlement dans le travail en matière d'égalité entre les femmes et les hommes en vue de mettre en œuvre des plans d'action et des recommandations ciblées pour accroître l'égalité entre les genres, lutter contre la violence à l'encontre des femmes et
...[+++] améliorer l'inclusion des femmes dans la société, indépendamment de l'État membre dans lequel se trouvent les femmes;