22. betreurt dat het begrip "veilige derde landen" niet altijd een werkelijke bescherming van de asielzoeker inhoudt omdat hij teruggezonden kan worden naar een land waar hij het slachtoffer geweest is van schending van de mensenrechten of waar hij is bedreigd; verzoekt de lidstaten de mogelijkheid van een opschortend beroep in te bouwen;
22. déplore que la notion de "pays tiers sûrs" ne garantisse pas toujours une véritable protection pour le demandeur d'asile qui peut être renvoyé vers un pays où il a été victime de violation des droits de l'homme ou dans lequel il est menacé; demande aux États de garantir l'effet suspensif de l'appel;