Art. 3. § 1. De tijdens de geldigheidsperiode van deze collectieve arbeidsovereenkomst ontslagen bedienden, bedoeld in artikel 2, die de leeftijd van 58 jaar hebben bereikt tijdens de periode van 1 juli 2017 tot en met 31 december 2018 en ten laatste op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en die op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een beroepsverleden van ten minste 35 jaar als loontrekkende kunnen rechtvaardigen, ontvangen een aanvullende vergoeding, ten laste van de werkgever, behalve in geval van ontslag om dringende reden.
Art. 3. § 1. Les employé(e)s licencié(e)s au cours de la période de validité de la présente convention collective de travail, visé(e)s à l'article 2, qui ont atteint l'âge de 58 ans pendant la période allant du 1 juillet 2017 au 31 décembre 2018 inclus et au plus tard au moment de la fin du contrat de travail et qui peuvent attester au moment de la fin du contrat de travail d'un passé professionnel d'au moins 35 ans en tant que salariés, perçoivent une indemnité complémentaire à charge de l'employeur, sauf en cas de licenciement pour motif grave.