Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «arrest nr 65 2013 » (Néerlandais → Français) :

Uittreksel uit arrest nr. 65/2017 van 1 juni 2017

Extrait de l'arrêt n° 65/2017 du 1 juin 2017


De wijziging van de afstamming van vaderszijde die daaruit voortvloeit, onderscheidt zich, ten aanzien van de gevolgen ervan voor de naam van het kind, van de vaststelling van een nieuwe afstammingsband van vaderszijde, beoogd in het voormelde arrest nr. 65/94.

La modification de la filiation paternelle qui en résulte se distingue, quant à ses effets sur le nom de l'enfant, de l'établissement d'un nouveau lien de filiation paternelle, visé dans l'arrêt n° 65/94 précité.


Bij zijn arrest nr. 65/94 van 14 juli 1994 heeft het Hof geoordeeld dat « artikel 335, § 3, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het bepaalt dat de ouderlijke verklaring van verandering van de naam van de moeder door die van de vader moet worden gedaan vóór de meerderjarigheid of de ontvoogding van het kind, geen onderscheid tussen de minderjarige en de meerderjarige kinderen invoert dat strijdig is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet », na te hebben vastgesteld :

Par son arrêt n° 65/94 du 14 juillet 1994, la Cour a jugé que « l'article 335, § 3, alinéa 3, du Code civil, en ce qu'il dispose que la déclaration parentale de substitution du nom du père à celui de la mère doit être faite avant la majorité ou l'émancipation de l'enfant, n'établit pas, entre les enfants mineurs et les enfants majeurs, une distinction contraire aux articles 10 et 11 de la Constitution », après avoir constaté :


Uittreksel uit arrest nr. 65/2016 van 11 mei 2016 Rolnummer : 6208 In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 193bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Bergen.

Extrait de l'arrêt n° 65/2016 du 11 mai 2016 Numéro du rôle : 6208 En cause : la question préjudicielle relative à l'article 193bis du Code des impôts sur les revenus 1992, posée par le Tribunal de première instance du Hainaut, division Mons.


Het Hof heeft zich bijgevolg onbevoegd verklaard voor het toetsen van de niet-raadpleging van de afdeling wetgeving van de Raad van State (arresten nrs. 73/95, 97/99, 153/2015 en 58/2016), het niet raadplegen van het beheerscomité van de sociale zekerheid (arrest nr. 97/99), het gebrek aan voorafgaand vakbondsoverleg (arresten nrs. 45/92 en 64/2009) of nog het feit dat een wet is aangenomen tijdens de periode van lopende zaken (arrest nr. 70/2013).

La Cour s'est dès lors déclarée incompétente pour contrôler l'absence de consultation de la section de législation du Conseil d'Etat (arrêts n° 73/95, n° 97/99, n° 153/2015 et n° 58/2016), l'absence de consultation du comité de gestion de sécurité sociale (arrêt n° 97/99), l'absence de consultation syndicale préalable (arrêt n° 45/92 et n° 64/2009) ou encore le fait qu'une loi soit adoptée pendant la période des affaires courantes (arrêt n° 70/2013).


In navolging van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, wat het voormelde artikel 14 betreft (zie o.a. EHRM, 30 september 2003, Koua Poirrez t. Frankrijk, § 46), heeft het Hof geoordeeld, wat de voormelde artikelen 10 en 11 van de Grondwet betreft, dat enkel zeer sterke overwegingen een verschil in behandeling kunnen verantwoorden dat uitsluitend op de nationaliteit berust (zie o.a. arrest nr. 12/2013 van 21 februari 2013, B.11, en arrest nr. 82/2016 van 2 juni 2016, B.5.3).

A la suite de la Cour européenne des droits de l'homme, en ce qui concerne l'article 14 précité (voy. notamment CEDH, 30 septembre 2003, Koua Poirrez c. France, § 46), la Cour a jugé, quant aux articles 10 et 11, précités, de la Constitution, que seules des considérations très fortes peuvent justifier une différence de traitement qui repose exclusivement sur la nationalité (voy. notamment l'arrêt n° 12/2013 du 21 février 2013, B.11, et l'arrêt n° 82/2016 du 2 juin 2016, B.5.3).


Het Hof heeft weliswaar reeds geoordeeld dat de ambtenaar van de burgerlijke stand, als partij bij het geding ingesteld bij een beroep gericht tegen de beslissing waarbij hij weigert het huwelijk te voltrekken, het algemeen belang en de vrijwaring van de openbare orde verdedigt, en dat het dus niet verantwoord is dat hij in de rechtsplegingsvergoeding kan worden verwezen (arrest nr. 132/2013 van 26 september 2013, B.6; arrest nr. 180/2013 van 19 december 2013, B.6 en arrest nr. 54/2014 van 27 maart 2014, B.6).

La Cour a, certes, déjà considéré que, en tant que partie à la cause introduite par un recours dirigé contre sa décision de refus de célébrer le mariage, l'officier de l'état civil défend l'intérêt général et la sauvegarde de l'ordre public, et qu'il n'était donc pas justifié qu'il puisse être condamné au paiement d'une indemnité de procédure (arrêt n° 132/2013 du 26 septembre 2013, B.6; arrêt n° 180/2013 du 19 décembre 2013, B.6 et arrêt n° 54/2014 du 27 mars 2014, B.6).


Het heeft derhalve geoordeeld dat artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin begrepen dat het de verwijzing van de ambtenaar van de burgerlijke stand die in het ongelijk wordt gesteld na afloop van het onderzoek van een beroep ingesteld krachtens artikel 167, zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek, in de rechtsplegingsvergoeding toestaat, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schendt (arrest nr. 132/2013; arrest nr. 180/2013; arrest nr. 54/2014).

Elle a dès lors jugé que, compris comme autorisant la condamnation au paiement d'une indemnité de procédure de l'officier de l'état civil succombant à l'issue de l'examen d'un recours exercé en vertu de l'article 167, alinéa 6, du Code civil, l'article 1022 du Code judiciaire violait les articles 10 et 11 de la Constitution (arrêt n° 132/2013; arrêt n° 180/2013; arrêt n° 54/2014).


Het bestreden artikel 7 bepaalt : « In artikel 81 van de programmawet van 28 juni 2013 wordt de bepaling onder a), gedeeltelijk vernietigd door het arrest nr. 158/2014 van 30 oktober 2014 van het Grondwettelijk Hof, vervangen als volgt : ' a) een rustpensioen toegekend aan een persoon die vóór de leeftijd van 65 jaar ambtshalve op rust werd gesteld wegens leeftijdsgrens; ' ».

L'article 7 attaqué dispose : « Dans l'article 81 de la loi-programme du 28 juin 2013, le a), partiellement annulé par l'arrêt n° 158/2014 du 30 octobre 2014 de la Cour constitutionnelle, est remplacé par ce qui suit : a) les pensions de retraite accordées aux personnes qui ont été mises d'office à la retraite avant 65 ans pour cause de limite d'âge; ».


Bij zijn arrest nr. 57/2013 van 25 april 2013 heeft het Hof geoordeeld dat, om redenen die analoog zijn aan die van het arrest nr. 135/2009 van 1 september 2009 en van het voormelde arrest nr. 83/2011, geen enkele rechtsplegingsvergoeding kon worden opgelegd aan de overheid die herstelmaatregelen inzake stedenbouw vordert, maar dat haar ook geen enkele rechtsplegingsvergoeding kon worden toegekend.

Par son arrêt n° 57/2013 du 25 avril 2013, la Cour a jugé que, pour des motifs analogues à ceux de l'arrêt n° 135/2009, du 1 septembre 2009, et de l'arrêt n° 83/2011 précité, aucune indemnité de procédure ne pouvait être imposée à l'autorité qui requiert des mesures de réparation en matière d'urbanisme, mais qu'aucune indemnité de procédure ne pouvait non plus lui être octroyée.




D'autres ont cherché : uittreksel uit arrest     arrest nr 65 2017     voormelde arrest     bij zijn arrest     arrest nr 65 2016     sociale zekerheid arrest     arrest     arrest nr 12 2013     arrest nr 132 2013     door het arrest     juni     arrest nr 57 2013     arrest nr 65 2013     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'arrest nr 65 2013' ->

Date index: 2021-04-06
w