Bij gebruik van de nationale 'constante armoede'-definitie is het armoedeniveau onder volwassenen gedaald van 15% in 1994 tot 8% in 1998, terwijl het armoedecijfer onder kinderen in diezelfde periode tot 12% daalde.
Si l'on utilise la définition fondée sur le concept de «pauvreté persistante», le niveau de pauvreté chez l'adulte est passé de 15 % en 1994 à 8 % en 1998 et, sur la même période, le niveau de pauvreté infantile est tombé à 12 %.