Vertaling van "arbitragehof drie prejudiciële " (Nederlands → Frans) :

Op 20 oktober 1998 heeft de Raad van State in de twee voormelde zaken beslist het Arbitragehof drie prejudiciële vragen te stellen betreffende de bestaanbaarheid van artikel 4bis van de wet van 4 juli 1989 en artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet (5).
Le 20 octobre 1998, le Conseil d'État a décidé, dans les deux affaires précitées, de poser trois questions préjudicielles à la Cour d'arbitrage concernant la compatibilité de l'article 4bis de la loi du 4 juillet 1989 et de l'article 14 des lois coordonnées sur le Conseil d'État avec les articles 10 et 11 de la Constitution (5).

Op 20 oktober 1998 heeft de Raad van State in de twee voormelde zaken beslist het Arbitragehof drie prejudiciële vragen te stellen betreffende de bestaanbaarheid van artikel 4bis van de wet van 4 juli 1989 en artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State met de artikelen 10 et 11 van de Grondwet (5).
Le 20 octobre 1998, le Conseil d'État a décidé, dans les deux affaires susvisées, de poser à la Cour d'arbitrage trois questions préjudicielles concernant la compatibilité entre, d'une part, l'article 4bis de la loi du 4 juillet 1989 et l'article 14 des lois coordonnées sur le Conseil d'État et, d'autre part, les articles 10 et 11 de la Constitution (5).

Op 20 oktober 1998 heeft de Raad van State in de twee voormelde zaken beslist het Arbitragehof drie prejudiciële vragen te stellen betreffende de bestaanbaarheid van artikel 4bis van de wet van 4 juli 1989 en artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet (6).
Le 20 octobre 1998, le Conseil d'État a décidé, dans les deux affaires précitées, de poser trois questions préjudicielles à la Cour d'arbitrage concernant la comptabilité de l'article 4bis de la loi du 4 juillet 1989 et de l'article 14 des lois coordonnées sur le Conseil d'État avec les articles 10 et 11 de la Constitution (6).

Op 20 oktober 1998 heeft de Raad van State in de twee voormelde zaken beslist het Arbitragehof de volgende drie prejudiciële vragen te stellen betreffende artikel 4bis van de wet van 4 juli 1989 en artikel 14 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State (7) :
Le 20 octobre 1998, le Conseil d'État a décidé, dans les deux affaires susmentionnées, de poser à la Cour d'arbitrage les trois questions préjudicielles suivantes concernant l'article 4bis de la loi du 4 juillet 1989 et l'article 14 des lois coordonnées sur le Conseil d'État (7) :

In een eerste reactie op het arrest verklaren de voorzitters van Kamer en Senaat dat de drie aan het Arbitragehof gestelde prejudiciële vragen uitsluitend de mogelijke schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet betroffen en, in het kader van de betwisting omtrent de ontvankelijkheid van de beroepen van de gewezen Vlaamse ministers Weckx en Kelchtermans, tot doel hadden duidelijkheid te verschaffen over de bevoegdheid van de Raad van State ten aanzien van de in artikel 4bis bedoelde beslissingen van de Controlecommissie.
Dans une première réaction à l'arrêt, les présidents de la Chambre et du Sénat déclarent que les trois questions préjudicielles posées à la Cour d'arbitrage portaient uniquement sur la violation éventuelle des articles 10 et 11 de la Constitution et visaient, dans le cadre du litige relatif à la recevabilité des recours formés par les anciens ministres flamands Weckx et Kelchtermans, à faire toute la clarté sur les compétences du Conseil d'État à l'égard des décisions prises par la Commission de contrôle conformément à l'article 4 bis.

Bij drie arresten van 24 juni 2005 in zake de NV Prayon Rupel tegen de Vlaamse Milieumaatschappij, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 22 juli 2005, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld :
Par trois arrêts du 24 juin 2005 en cause de la SA Prayon Rupel contre la « Vlaamse Milieumaatschappij » (Société flamande pour l'environnement), dont les expéditions sont parvenues au greffe de la Cour d'arbitrage le 22 juillet 2005, la Cour de cassation a posé la question préjudicielle suivante :

Bij drie arresten van 24 juni 2005 in zake de n.v Prayon Rupel tegen de Vlaamse Milieumaatschappij, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 22 juli 2005, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld :
Par trois arrêts du 24 juin 2005 en cause de la s.a. Prayon Rupel contre la « Vlaamse Milieumaatschappij » (Société flamande pour l'environnement), dont les expéditions sont parvenues au greffe de la Cour d'arbitrage le 22 juillet 2005, la Cour de cassation a posé la question préjudicielle suivante :

Bij drie vonnissen van 11 en 19 januari 2005 in zake het openbaar ministerie tegen verschillende beklaagden, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 7 en 10 februari 2005, heeft de Politierechtbank te Verviers dezelfde prejudiciële vraag gesteld.
Par trois jugements des 11 et 19 janvier 2005 en cause du ministère public contre différents prévenus, dont les expéditions sont parvenues au greffe de la Cour d'arbitrage les 7 et 10 février 2005, le Tribunal de police de Verviers a posé la même question préjudicielle.

Bij drie vonnissen van 24 mei en 7 juni 2005 in zake het openbaar ministerie tegen verschillende beklaagden, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 1 en 14 juni 2005, heeft de Correctionele Rechtbank te Namen de volgende prejudiciële vraag gesteld :
Par trois jugements des 24 mai et 7 juin 2005 en cause du ministère public contre différents prévenus, dont les expéditions sont parvenues au greffe de la Cour d'arbitrage les 1 et 14 juin 2005, le Tribunal correctionnel de Namur a posé la question préjudicielle suivante :

Bij drie arresten nrs. 133.067, 133.068 en 133.069 van 25 juni 2004 in zake de Franse Gemeenschap tegen de Belgische Staat, waarvan de expedities ter griffie van het Arbitragehof zijn ingekomen op 6 juli 2004, heeft de Raad van State de volgende twee prejudiciële vragen gesteld :
Par trois arrêts n 133.067, 133.068 et 133.069 du 25 juin 2004 en cause de la Communauté française contre l'Etat belge, dont les expéditions sont parvenues au greffe de la Cour d'arbitrage le 6 juillet 2004, le Conseil d'Etat a posé les deux questions préjudicielles suivantes :