Dat kan betekenen dat moet worden uitgezocht wat de lidstaten aan controles, raadplegingen en opleidingen uitvoeren, met de bedoeling beste praktijken uit te wisselen, het Comité van hoge functionarissen van de arbeidsinspectie (CHFA) erbij te betrekken[34], en nationale arbeidsinspectiediensten ertoe aan te zetten speciale aandacht te besteden aan de sector en in voorkomend geval vormen van samenwerking met andere inspectiediensten, in het bijzonder technische en gezondheidsinspectiediensten, te overwegen.
Cela pourrait nécessiter de déterminer ce que les États membres font en termes d’inspections, de consultation et de formation, dans l’optique de partager les meilleures pratiques, de faire intervenir le Comité des hauts responsables de l’inspection du travail (CHRIT)[34] et d’encourager les inspections nationales du travail à se concentrer sur ce secteur et à envisager des formes de coopération avec d’autres inspections, en particulier les inspections techniques et de santé, le cas échéant.
