Op 10 april 2003 velde de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep van Bergen een arrest waarin werd geoordeeld dat de verschijning van een gedetineerde voor de raadkamer in een videoconferentie onwettig was. De wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis erkent immers slechts twee manieren om op de terechtzitting te verschijnen : persoonlijk of vertegenwoordigd door een advocaat.
Le 10 avril 2003, la chambre des mises en accusation de la cour d'appel de Mons rendait un arrêt jugeant que la comparution d'un détenu par vidéoconférence devant la chambre du conseil était illégale car la loi du 20 juillet 1990 relative à la détention préventive reconnaît deux manières de comparaître à l'audience : en personne ou en étant représenté par un avocat.