Het Hof wordt gevraagd naar de grondwettigheid van artikel 31, § 4, in zoverre het, in geval van onwettige tewerkstelling van werknemers, de personen die werknemers ter beschikking stellen ten behoeve van gebruikers, en de uitzendbedrijven, alsook de andere personen die aansprakelijk zijn voor de daad van een ander, anders behandelt.
La Cour est interrogée sur la constitutionnalité de l'article 31, § 4, en ce qu'il traite différemment, en cas d'occupation illégale de travailleurs, les personnes qui mettent des travailleurs à la disposition d'utilisateurs et les entreprises intérimaires ainsi que les autres personnes responsables du fait d'autrui.