Die ongrondwettig
heid blijkt nog uit andere wetteksten die aangelegenheden hebben geregeld die vergeli
jkbaar zijn met het onderwerp van de aangevochten bepaling : zo is in de wetten van 8 november 1993, 11 juli 1978 en 5 december 1968
de ledentelling als pertinent criterium in aanmerking genomen voor de representativiteit van, respectievelijk, de representatieve organisaties van de psychologen, de militairen en het geheel van de we
...[+++]rknemers.
Cette inconstitutionnalité appara*t encore d'autres textes législatifs qui ont réglé des matières comparables à celle qui est l'objet de la disposition attaquée : ainsi les lois des 8 novembre 1993, 11 juillet 1978 et 5 décembre 1968 ont-elles retenu le comptage comme critère pertinent en matière de représentativité, respectivement, des organisations représentatives des psychologues, des militaires et de l'ensemble des travailleurs.