In aanmerking komen voor de verantwoording van de provisionele jaarsubsidie bedoeld in § 1 : 1° voor de coördinator : de uitbetaling van de bezoldigingen of erelonen berekend op grond van de weddeschalen bedoeld in bijlage 4, punt E, 1°, barema A, van het besluit van 15 maart 1999 betreffende de algemene voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de diensten bedoeld bij artikel 43 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, met inbegri
p van de geldelijke anciënniteit; voor de geldelijke anciënniteit worden in aanmerking genomen, de vorige prestaties verricht in een vereniging die op het gebied van de ad
...[+++]optie werkte vóór het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, de vorige prestaties verricht in de gesubsidieerde sector van de hulpverlening aan de jeugd en de vorige prestaties verricht in de onderwijssector; de toegekende geldelijke anciënniteit bedraagt hoogstens tien jaar; 2° zonder perken van de normen inzake personeelsbestand, voor de maatschappelijke assistenten of de assistenten in de psychologie of de licentiaten in de psychologie : de uitbetaling van de bezoldigingen of erelonen berekend op grond van de weddeschalen bedoeld in bijlage 4, punt B, 1°, van het in punt 1° bedoelde besluit met inbegrip van de geldelijke anciënniteit; voor de geldelijke anciënniteit worden in aanmerking genomen, de vorige prestaties verricht in een vereniging die op het gebied van adoptie werkte vóór het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd, de vorige prestaties verricht in de gesubsidieerde sector van de hulpverlening aan de jeugd en de vorige prestaties verricht in de onderwijssector; de toegekende geldelijke anciënniteit bedraagt hoogstens tien jaar; 3° de uitbetaling van de wettelijke werkgeversbijdragen in verband met die bezoldigingen.Sont admissibles pour la justification de la subvention annuelle provisionnelle visée au § 1: 1° pour le coordinateur : le paiement des rémunérations ou honoraires calculés suivant les échelles barémiques visées à l'annexe 4, point E, 1°, barème A, de l'arrêté du 15 mars 1999 relatif aux conditions générales d'agrément et d'octroi des subventions pour les services visés à l'article 43 du décret du 4 mars 1991 relatif à l'aide à la jeunes
se, en ce compris l'ancienneté pécuniaire; sont prises en considération pour l'ancienneté pécuniaire, les prestations antérieures dans une associationoeuvrant dans le domaine de l'adoption avant le décre
...[+++]t du 4 mars 1991 relatif à l'aide à la jeunesse, les prestations antérieures dans le secteur subventionné de l'aide à la jeunesse et les prestations antérieures dans le secteur de l'enseignement; l'ancienneté pécuniaire allouée est de maximum dix ans; 2° sans limites de normes d'effectif, pour les assistants sociaux ou les assistants en psychologie ou les licenciés en psychologie : le paiement des rémunérations ou honoraires calculés suivant les échelles barémiques visées à l'annexe 4, point B, 1°, de l'arrêté visé au point 1°, en ce compris l'ancienneté pécuniaire; sont prises en considération pour l'ancienneté pécuniaire, les prestations antérieures dans une association oeuvrant dans le domaine de l'adoption avant le décret du 4 mars 1991 relatif à l'aide à la jeunesse, les prestations antérieures dans le secteur subventionné de l'aide à la jeunesse et les prestations antérieures dans le secteur de l'enseignement; l'ancienneté pécuniaire allouée est de maximum dix ans; 3° le paiement des charges patronales légales afférentes à ces rémunérations.