De te benoemen directeur-generaal moet bijgevolg een goede algemene kennis bezitten, zowel van de openbare instellingen als van de geldende regels en procedures bij de uitoefening van een openbaar ambt, op administratief, budgettair en boekhoudkundig vlak en bij het voeren van een personeelsbeleid.
Le directeur général à nommer doit par conséquent avoir une bonne connaissance générale des institutions publiques, ainsi que des règles et procédures en vigueur dans la fonction publique en matière administrative, comptable, budgétaire et de personnel.