Art. 3. Het aantal alternatieve opvangmogelijkheden en het aantal projecten per opvangmogelijkheid worden vastgelegd door het Verzekeringscomité voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, op voorstel van de overheden bedoeld in artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet. Daarbij wordt rekening gehouden met de bepalingen van hoofdstuk II, 6, van het protocol nr. 2 van 1 januari 2003 gesloten tussen de federale regering en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130, 135 en 138 van de Grondwet, over het te voeren ouderenzorgbeleid.
Art. 3. Le nombre de possibilités d'accueil alternatives et le nombre de projets par possibilité d'accueil sont fixés par le Comité de l'assurance soins de santé de l'Institut national d'assurance maladie-invalidité, sur proposition des autorités visées aux articles 128, 130, 135 et 138 de la Constitution, compte tenu des dispositions du chapitre II, 6, du protocole n° 2 du 1 janvier 2003 conclu entre le gouvernement fédéral et les autorités visées aux articles 128, 130, 135 et 138 de la Constitution relatif à la politique de la santé à mener à l'égard des personnes âgées.