Via het Akkoord van Luxemburg (januari 1966), waarin wordt bepaald dat "indien zeer gewichtige nationale belangen van een of meer landen in het geding zijn, de leden van de Raad een voor hen allen aanvaardbare oplossing trachten te vinden onder eerbiediging van hun wederzijdse belangen", vond men een uitweg uit de crisis.
Cette crise se dénoua grâce au compromis de Luxembourg (janvier 1966) selon lequel «lorsque des intérêts très importants d'un ou de plusieurs pays sont en jeu, les membres du Conseil s'efforcent d'arriver à des solutions qui puissent être adoptées par tous dans le respect de leurs intérêts mutuels».