21. denkt dat een beleid van steunverlening aan de ontwikkelingslanden noodzakelijkerwijze een project veronderstelt dat voor onderwijs en vorming zorgt, werkgelegenheid tot stand brengt, jongeren mogelijkheden geeft om duurzame landbouwtechnieken aan te leren om beter en op gespecialiseerde en duurzame wijze te produceren, zodat de plattelandsvlucht beperkt wordt en de armoede afneemt;
21. estime qu'une politique de soutien aux pays en développement passe nécessairement par un projet éducatif et de formation, créateur d'emplois, qui permette aux jeunes de poursuivre des études d'agronomie durable afin de produire mieux, de façon plus spécialisée et de manière durable, limitant ainsi l'exode rural et réduisant la pauvreté;