Moet de rechthebbende over een gestoorde zithouding (minimaal typering 3) beschikken en moet tegelijkertijd een permanente verandering van de algemene zithouding noodzakelijk zijn of is één van deze twee voorwaarden voldoende?
Faut-il à la fois que le bénéficiaire dispose d'une position d'assise déficiente (code qualificatif minimal 3) et qu'un changement permanent de la position générale s'impose, ou une seule de ces deux conditions est-elle suffisante ?