3. De lidstaten mogen beperkingen op de toegang tot werk handhaven indien deze arbeidsactiviteiten gepaard gaan met de uitoefening van een overheidstaak en de verantwoordelijkheid voor de bewaking van het algemeen belang van de staat, en indien deze volgens het bestaande nationale of Gemeenschapsrecht uitsluitend mogen worden verricht door eigen onderdanen.
3. Les États membres peuvent maintenir des restrictions concernant l’accès à l’emploi si l’emploi concerné implique une participation occasionnelle à l’exercice de l’autorité publique et la responsabilité de la sauvegarde de l’intérêt général de l’État, et si la législation nationale ou communautaire existante réserve l’emploi concerné aux ressortissants nationaux.