* wanneer een inbreng in natura plaatsvindt in de vorm van andere vermogensbestanddelen dan de in het 1° bedoelde effecten en geldmarktinstrumenten, welke reeds het voorwerp hebben uitgemaakt van een waardering (artikel 219, § 2, 2°, Wetboek vennootschappen), worden bijkomende voorwaarden gesteld : de waardering moet door een bedrijfsrevisor zijn gebeurd, de waardebepaling mag niet verder dan zes maanden teruggaan en moet zijn gebeurd met
inachtneming van de algemeen aanvaarde normen en beginselen voor de waardering van de categorie vermogensbestandd
elen die de inbreng vormen ...[+++], zoals bijvoorbeeld de « international valuation standards » en de « international private equity and venture capital guidelines »; * lorsqu'un apport en nature est constitué d'éléments d'actif autres que les valeurs mobilières et instruments du marché monétaire visés au 1° mais qui ont déjà fait l'objet d'une évaluation (article 219, § 2, 2°, du Code des sociétés), des conditions supplémentaires sont posées : l'évaluation doit avoir été effectuée par un réviseur d'entreprise, la détermination de la valeur ne peut dater de plus de six mois et doit avoir été réalisée conformément a
ux principes et aux normes d'évaluation généralement reconnus pour l'évaluation de la catégorie des éléments d'actif constituant l'apport, telles que, par exemple, les « international valuat
...[+++]ion standards » et « international private equity and venture capital guidelines »;