Volgens de Vlaamse Regering berust de prejud
iciële vraag op een verkeerde lezing van de in het geding zijnde bepalin
g, die volgens haar aldus moet worden begrepen dat het advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid de herstelvorderende overheid ook bindt wanneer het advies overeenkomstig artikel 198bis van het decreet van 18 mei 1999 wordt verleend op verzoek van de rechter bij wie de herstelvordering hangende is zodat de stedenbouwkundige inspecteur of het college van burgemeester en schepenen verplicht zouden zijn hun herstelvord
...[+++]ering aan te passen aan het advies van de Hoge Raad voor het Herstelbeleid.
Selon le Gouvernement flamand, la question préjudicielle se fonde sur une lecture erronée de la disposition en cause, qui doit, selon lui, être interprétée en ce sens que l'avis du Conseil supérieur de la politique de réparation lie également l'autorité qui intente l'action en réparation lorsque l'avis est, conformément à l'article 198bis du décret du 18 mai 1999, rendu à la demande du juge saisi de l'action en réparation, de sorte que l'inspecteur urbaniste ou le collège des bourgmestre et échevins seraient obligés d'adapter leur action en réparation à l'avis du Conseil supérieur de la politique de réparation.