Alleen de bestuurders die beschikken over de voor het agentschap relevante deskundigheid en ervaring ten aanzien van de missie, de taken en bevoegdheden, bedoeld in artikelen 5, 6, 6bis en 10 en hoofdstuk VII, van het agentschap, kunnen tot lid van de raad van bestuur van het agentschap worden aangesteld.
Seuls les administrateurs qui disposent de l'expertise et de l'expérience pertinentes pour l'agence en ce qui concerne la mission, les tâches et les compétences, stipulées aux articles 5, 6, 6bis et 10 et le chapitre VII, de l'agence, peuvent être désignés comme membres du conseil d'administration de l'agence.