In artikel 44, laatste lid, is immers het volgende bepaald: «Wanneer deze agenten hulp en bijstand aan de gerechtsdeurwaarders verlenen, kunnen zij daarvoor op geen vergoeding aanspraak maken».
En effet, son article 44, dernier alinéa, est ainsi rédigé: «Lorsque ces agents prêtent aide et main-forte aux huissiers, ils ne peuvent en exiger aucune rétribution».