Art. 2. Voor de toepassing van artikel 13/1, § 1, van de wet van 30 november 1998 houdt het hoofd van de betrokken inlichtingen- en veiligheidsdienst of de persoon die hij hiertoe aanstelt, lijsten bij met de valse namen die het verband vermelden met de agent die deze gebruikt.
Art. 2. Pour l'application de l'article 13/1, § 1, de la loi du 30 novembre 1998, le dirigeant du service de renseignement et de sécurité concerné ou la personne qu'il désigne à cet effet, tient des listes des faux noms indiquant le lien avec l'agent qui les utilise.