Op grond van de hierboven geno
emde jurisprudentie dient de Autoriteit derhalve
te beoordelen of de aftrek van 15 % van het inkomen van de coöperaties dat afkomstig i
s van het zakelijke verkeer met hun leden bepaalde coöperaties begunstigt in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-overeenkomst ten opzichte van andere ondernemingen die zich, gelet op de doelstelling van de betrokken regeling, in een feitelijk en juridisch vergelijk
...[+++]bare situatie bevinden.
Selon la jurisprudence susmentionnée, l’Autorité doit donc apprécier si, dans le cadre de l’impôt sur les sociétés, l’abattement de 15 % des revenus des coopératives résultant des opérations effectuées avec leurs membres favorise certaines coopératives, au sens de l’article 61, paragraphe 1, de l’accord EEE, par rapport à d’autres entreprises se trouvant dans une situation factuelle et juridique comparable au regard de l’objectif poursuivi par l’impôt des sociétés.