1 . Onverminderd artikel 13 , draagt de ontvangende Lid-Staat er zorg voor dat de onderdanen van de Lid-Staten die aan de in de artikelen 2 en 4 gestelde voorwaarden voldoen , het recht hebben gebruikt te maken van hun wettige , in de Lid-Staat van oorsprong of herkomst gevoerde opleidingstitel , mits deze niet gelijk is aan de beroepstitel en - eventueel - van de afkorting daarvan , in de taal van deze Lid-Staat .
1. Sans préjudice de l'article 13, les États membres d'accueil veillent que le droit soit reconnu aux ressortissants des États membres qui remplissent les conditions prévues aux articles 2 et 4 de faire usage de leur titre de formation licite, dans la mesure où il n'est pas identique au titre professionnel, et, éventuellement, de son abréviation, de l'État membre d'origine ou de provenance, dans la langue de cet État.