Dit voorstel van bijzondere wet beoogt de rechtsonzekerheid op te heffen die is ontstaan door het arrest nr. 137 262 van 18 november 2004 van de Raad van State dat een beslissing van de Intergemeenschapscommissie voor de filmkeuring vernietigde en waarbij de Raad van State het in eerdere adviezen van zijn afdeling Wetgeving verwoorde standpunt aanhield dat de aangelegenheid « filmkeuring » niet valt onder de gemeenschapsbevoegdheden inzake « jeugdbescherming » en « schone kunsten » en derhalve een residuaire bevoegdheid van de federale overheid is.
La présente proposition de loi spéciale vise à mettre fin à l'insécurité juridique engendrée par l'arrêt nº 137 262 du 18 novembre 2004 du Conseil d'État, par lequel celui-ci annulait une décision de la Commission intercommunautaire de contrôle des films et confirmait le point de vue formulé dans de précédents avis de sa section de législation, selon lequel le contrôle des films est une matière qui ne relève pas des compétences des communautés en matière de protection de la jeunesse et de beaux-arts et constitue, par conséquent, une compétence résiduaire de l'État fédéral.
