Art. 4. Het praktisch bekwaamheidsexamen bestaat uit een schriftelijke en een mondelinge proef, rechtstreeks of onrechtstreeks handelend over volgende vakken : 1° algemene boekhouding; 2° wetgeving op de boekhouding en de jaarrekening van de ondernemingen; 3° algemene beginselen van het financieel beheer; 4° het opstellen, de analyse en de kritische beoordeling van de jaarrekening; 5° organisatie van de boekhouding
sdiensten en van de administratieve diensten van de onderneming; 6° belasting op de toegevoegde waarde; 7° personenbelasting; 8° vennootschapsbelasting; 9° belastingsprocedures
...[+++]; 10° vennootschapsrecht en de wetgeving in verband met ondernemingen in moeilijkheden; 11° beginselen van registratie- en successierechten; 12° organisatie en beheer van een boekhoudkantoor; 13° beginselen van het arbeids- en sociaal zekerheidsrecht; 14° plichtenleer van de erkende boekhouders en boekhouders-fiscalisten met inbegrip van de beginselen inzake de wetgeving tot voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme.Art. 4. L'examen pratique d'aptitude comprend une épreuve écrite et une épreuve orale, couvrant directement ou indirectement les matières suivantes : 1° comptabilité générale; 2° législation relative à la comptabilité et aux comptes annuels des entreprises; 3° principes généraux de gestion financière; 4° établissement, analyse et critique des comptes annuels; 5° organisation des ser
vices comptables et administratifs des entreprises; 6° taxe sur la valeur ajoutée; 7° impôt des personnes physiques; 8° impôt des sociétés; 9° procédures fiscales; 10° droit des sociétés et législation relative aux entreprises en difficulté; 11° pri
...[+++]ncipes des droits d'enregistrement et de succession; 12° organisation et gestion d'un bureau comptable; 13° principes de droit du travail et de la sécurité sociale; 14° déontologie des comptables et comptables-fiscalistes agréés y compris les principes de base en ce qui concerne la législation relative à la prévention de l'utilisation du système financier aux fins du blanchiment de capitaux et du financement du terrorisme.