In zijn arrest van 26 februari stelde het Arbitragehof : « Aangezien de gevolgen van een schorsing voor de duur ervan dezelfde zijn als die van een vernietiging, volgt hieruit dat, behoudens optreden van de wetgever, in de provincies Vlaams-Brabant en Waal
s-Brabant en in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad de eerstvolgende Kamerverkiezingen niet anders kunnen plaatsvinden dan op grond van de bepalingen zoals
die van toepassing waren voor de wijziging ervan door de bestreden wetten (van 13 december 2002) » (considerans
...[+++]B24).
La Cour d'arbitrage a posé dans son arrêt du 26 février que : « Les effets d'une suspension étant, pour la durée de celle-ci, les mêmes que ceux d'une annulation, il s'ensuit que, sauf intervention du législateur, dans les provinces du Brabant flamand et du Brabant wallon et dans l'arrondissement administratif de Bruxelles-Capitale, les prochaines élections pour la Chambre ne pourront avoir lieu que sur la base des dispositions qui étaient applicables avant d'être modifiées par les lois entreprises (du 13 décembre 2002) » (considérant B24).