De verwijzende rechter vraagt of artikel 39, § 1, van de Arbeidsovereenkomstenwet discriminerend is indien het zo wordt geïnterpreteerd dat bij het bepalen van de opzeggingsvergoeding in geval van ontslag, door de werkgever, van een werknemer die zijn arbeidsprestaties heeft verminderd op grond van het « zorgverlof » met toepassing van artikel 3, eerste lid, van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998 tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid, alsook bij een vermindering van de arbeidsprestaties op grond van een andere vorm van loopbaanonderbreking of tijdskrediet, word
t uitgegaan van het actuele deeltijdse ...[+++] loon, of nog, « het lopende loon » voor de verminderde arbeidsprestaties, aangezien de eerste categorie van werknemers wordt gedwongen haar arbeidsprestaties te verminderen, terwijl de tweede categorie daartoe de vrije keuze heeft.Le juge a quo demande si l'article 39, § 1, de la loi relative aux contrats de travail est discriminatoire s'il est interprété en ce sens que, pour déterminer l'indemnité de congé due en cas de licenciement par l'employeur d'un travailleur qui a réduit ses prestations de travail en vertu du « congé pour l'octroi de soins » en application de l'article 3, alinéa 1, de l'arrêté royal du 10 août 1998 instaurant un droit à l'interruption de carrière pour l'assistance ou l'octroi de soins à un membre du ménage ou de la famille gravement malade, il convient, comme en cas de réduction des prestations de travail en vertu d'une autre forme d'interruption de carrière ou de crédit-temps, de se baser
sur la rémunération ...[+++]actuelle à temps partiel, ou encore sur la « rémunération en cours » pour les prestations de travail réduites, étant donné que la première catégorie de travailleurs est contrainte de réduire ses prestations de travail, alors que la seconde catégorie est libre de le faire.