De feitenrechter zal moeten uitmaken of er overeenstemmende elementen zijn waaruit kan worden afgeleid dat een persoon wist dat zijn activiteiten bevorderlijk waren voor een criminele organisatie.
Le juge du fond devra déterminer s'il y a des éléments concordants desquels on pouvait déduire qu'une personne savait que ses activités étaient bénéfiques pour l'organisation criminelle.