Indien een lidstaat onderdanen van derde landen die in vreemdelingenbewaring zijn gesteld niet kan onderbrengen in een gespecialiseerde accommodatie en gebruikmaakt van een gevangenis, zorgt hij ervoor dat de betrokken onderdanen van derde landen permanent fysiek gescheiden blijven van de gevangenen.
Lorsqu’un État membre ne peut placer l’intéressé dans un centre de garde temporaire spécialisé et doit le placer dans un établissement pénitentiaire, il veille à ce que les ressortissants de pays tiers placés en garde temporaire soient en permanence séparés physiquement des prisonniers de droit commun.