2. De Lid-Staten kunnen bij de in lid 1 bedoelde jaarlijkse aanpassing het geldende bedrag van de accijnzen onveranderd laten, indien de omrekening van de in ecu uitgedrukte bedragen van de accijnzen een verhoging van de in nationale valuta uitgedrukte accijns geeft van minder dan 5 %, of van minder dan 5 ecu, indien dat bedrag lager is dan het vorengenoemde percentage.
2. Les États membres ont la faculté de maintenir le montant des accises en vigueur lors de l'adaptation annuelle prévue au paragraphe 1 si la conversion des montants des accises exprimés en écus aboutit à une augmentation de l'accise exprimée en monnaie nationale de moins de 5 % ou de moins de 5 écus, l'augmentation à prendre en considération étant la plus faible de ces deux valeurs.