In toepassing van artikel 13, paragraaf 5, 4°, van het besluit dat naleving van de emissienormen oplegt, veronderstelt de « goede werking van de motor » ook dat het absoluut noodzakelijk is dat de installateur erop toeziet geen installatie te monteren die zou leiden tot een hoger emissieniveau van de motor na ombouwing.
Le « bon fonctionnement du moteur » postule aussi, en application de l'article 13 paragraphe 5, 4°, de l'arrêté imposant le règlement des normes d'émissions, qu'il est impératif que l'installateur veille à ne pas monter d'installation qui provoquerait un niveau d'émissions du moteur plus élevé après transformation.