— De adoptant aan wie de bevoegde overheid van de Staat van herk
omst reeds een kind heeft voorgesteld voor de inwerkingtreding van deze wet, overeenkomstig artikel 361-3, 2·, a), 3· en 4·, van het Burgerlijk Wetboek, wordt geacht geschikt te zijn om dit kind te adopteren, op voorwaarde dat hij reeds een voorbereiding h
eeft gevolgd en ten aanzien van hem een maatscha
ppelijk onderzoek werd gevoerd op grond van de in de gemeenschappen
...[+++] geldende regels».
— L’adoptant à qui un enfant a déjà été proposé avant l’entrée en vigueur de la présente loi par l’autorité compétente de l’État d’origine et ce, en conformité avec l’article 361-3, 2·, a), 3· et 4·, du Code civil, est censé être apte à adopter cet enfant, pour autant qu’il ait déjà suivi une préparation et fait l’objet d’une enquête sociale sur la base des règles en vigueur dans les communautés».