3 bis. De producerende lidstaten kunnen, rekening houdende met eerlijke en vaste handelspraktijken, aanvullende of strengere kenmerken of voorwaarden voor de productie, de bereiding en het verkeer van wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming en een beschermde geografische aanduiding vaststellen.
3 bis. Les États membres producteurs peuvent, en tenant compte des usages loyaux et constants, définir toutes les caractéristiques ou conditions de production, d'élaboration et de circulation complémentaires ou plus rigoureuses pour les vins bénéficiant d'une appellation d'origine protégée ou d'une indication géographique protégée.