66. beschouwt de voorgestelde verhoging voor het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) als adequaat, maar is teleurgesteld over de misleidende presentatie door de Commissie, waarin sprake is van een verhoging met 65 miljoen EUR ten behoeve van het milieu en duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen als follow-up van de overeenkomst van Kopenhagen, terwijl deze verhoging gebaseerd is op de financiële programmering en niet op de begroti
ng 2010 (de OB 2011 voorziet namelijk in een verlaging van 1,2 miljoen EUR van deze begrotingslijn ten opzichte van de begroting 2010, wat een reden tot bezorgdheid is); benadrukt d
...[+++]at het ’snelle start’-financieringspakket voor het klimaat aanvullend moet zijn en niet ten koste mag gaan van bestaande programma's voor ontwikkelingssamenwerking; uit zijn bezorgdheid met betrekking tot de coherentie en de zichtbaarheid van de Europese snelstartfinanciering en verzoekt de lidstaten informatie onmiddellijk ter beschikking te stellen van de Commissie ten einde volledige transparantie en het aanvullende karakter van de Europese bijdrage te verzekeren; 66. estime que l'augmentation de la dotation proposée pour l'ICD est appropriée, mais regrette la présentation tendancieuse de la Commission qui se targue d'une hausse de 65 000 000 EUR au titre de l'environnement et de la gestion durable des ressources naturelles suite à l'accord de Copenhague, alors que l'augmentation correspondante se fonde sur la programmation financière et non sur le budget 2010 (le projet de budget 2011 prévoit, en fait, une baisse de 1 200 000 EUR de cette ligne par rapport au budget de l'exercice précédent, ce qui est préoccupant); souligne que le programme de financement à mise en œuvre rapide pour lutter contre le changement climatique doit s'ajouter aux programmes de coopération au développement existants et non
...[+++] venir en déduction de ceux-ci; exprime sa préoccupation quant à la cohérence et à la visibilité de cette contribution financière à mise en œuvre rapide de l'Union et invite les États membres à informer rapidement la Commission afin de garantir pleinement la transparence et le caractère complémentaire de la contribution de l'Union;