Artikel 6, tweede lid bepaalt immers: " Als de houding van de morele consulent niet in overeenstemming is met de eisen van de functie, brengt de minister binnen de zestig dagen vanaf de dag waarop de feiten zich hebben voorgedaan of werden vastgesteld, de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen van België op de hoogte" .
Je rappelle que l'article 6, alinéa 2, précise que, si l'attitude du conseiller laïque n'est pas conforme aux exigences de la fonction, le ministre doit informer le Conseil central des communautés philosophiques non confessionnelles dans les 60 jours à partir du jour où les faits se sont produits ou ont été constatés.
